Een van de grote drijfveren voor een kleinschalig gemechaniseerd landbouwsysteem is het voorkomen van bodemverdichting door zware machines. Het grootste probleem dat hierbij aandacht vraagt, is de oogst van het product en dan vooral de afvoer van het product van de kavel. Bij de oogst van rooigewassen, zoals suikerbieten, aardappelen, uien en winterwortelen gaat het om hoeveelheden tot 100 ton per ha of meer. Bij rooimachines waarin het product in de rooier gebufferd en op de kopakker geleegd wordt (zgn. bunkerrooiers) gaat het om gewichten tot 45-55 ton. Een alternatief is een rooier met kleine bunker, die vaker lost. Het gevolg is dat trekker-kipwagen combinaties vaker over het veld heen en weer rijden.
In alle gevallen gaat het om grote gewichten per wiel, waarbij de bodemverdichting doorwerkt naar de diepere ondergrond en de structuur in de bouwvoor beschadigd.
In een rijpadensysteem met onbereden stroken moet zowel de rooier als het transport over de rijpaden rijden. De dimensionering van rooier en transportvoertuigen dient hiervoor aangepast te worden aan deze situatie. De uitdaging in dit werkpakket is om op basis van de ontwerpeisen uit het werkpakket Modellering (WP1) tot dimensionering te komen van het oogstsysteem. Dit wordt vertaald worden naar een ontwerp voor een rooier- en een transportsysteem, waarin autonome voertuigen worden geïntegreerd.