Als het over strokenteelt gaat zijn de mogelijkheden divers. Je spreekt van stokenteelt als er minimaal twee gewassen in aparte stroken geteeld worden zodat apart management mogelijk is. Stokenteelt levert een prachtig kleurenpallet op, vanaf de snelweg A6 bij Lelystad is de proef van circa 50 hectare daarom bijna niet te missen. De proef is een samenwerking tussen Erf B.V., Wageningen University & Research en Louis Bolk instituut. Onder andere de optimale breedte voor bewerking en het effect van natuurlijke vijanden wordt onderzocht. Natuurlijk is er ook veel aandacht voor de ideale combinatie van gewassen. Akkerbouwgewassen naast elkaar, én natuur gecombineerd met akkerbouwgewassen. Voorlopige cijfers uit het onderzoek 2016 en 2017 laten zien dat de opbrengst van tarwe en erwt toeneemt als deze gewassen in stroken naast elkaar geteeld worden. Echter peen lijkt het in stroken minder goed te doen dan in een normale teelt. Strokenteelt met Agria aardappelen op 3 meter levert meer tonnen op, ten opzichte van een volveldperceel. Op 6 meter strokenteelt is de opbrengst bijna gelijk.
Ziekten en plagen krijgen minder kans
Stokenteelt gaat niet alleen over een hogere opbrengst. Ook ziekten en plagen zijn met strokenteelt beter onder controle te houden. Bij een juiste combinatie van gewassen leidt een infectie alleen binnen de strook tot verdere besmetting. Het gewas in de volgende strook is niet gevoelig dus een infectie heeft daar geen effect. Het zogenoemde stipeffect. Phytophthora krijgt bijvoorbeeld aanzienlijk minder kans. Hoe smaller de stook, hoe minder ziektedruk. In de proef liggen twee aardappelrassen naast elkaar, Ditta en Vitabella. Het ras Ditta is erg gevoelig voor phytophthora, Vitabella is een minder gevoelig ras. De infectie in Ditta had een minder grote aantasting in de strokenteelt dan in het volveldsperceel.
Bloemenstroken positief effect
Luizen in erwt is elk jaar een lastige plaag. Smalle strookbreedte, gecombineerd met een bloemenstrook heeft een positief effect op deze plaag. Hoe smaller de strook, hoe minder luizen per plant. Om dit te meten hangen er insectenvangers in het veld en worden zowel de natuurlijke vijanden als de luizen wekelijks geteld. Vanaf half juni bloeien de bloemenstroken en in juli staan ze volop in bloei. Uit de tellingen blijkt dat vanaf eind juni het aantal luizen sterk toeneemt en een week later het aantal natuurlijke vijanden ook is toegenomen. Deze toename is sterker in het gedeelte met de bloemenstroken. De aangrenzende stroken bieden natuurlijke vijanden beschutting. In monoteelt komt een natuurlijke vijand vaak te laat.
De kennis van strokenteelt voor de Nederlandse akkers is nog beperkt. Komende tijd richt onderzoek zich op de gewasdiversiteit op verschillende schalen. Het effect van stoken in gewasduo’s en de vergelijking van monoculturen, rij om rij, gewasmengsels, mengsels tussen stroken en plant-plantmengsels. Op 16 maart is er een startbijeenkomst voor akkerbouwers op dit thema. Meld u aan.